De suggestie komt meestal van mensen die het gevoel hebben dat ik neerkijk op mijn en hun heimat. Mensen die vergeten zijn dat ik jarenlang radioreportages gemaakt heb. Dat ik de Vlaming van binnenuit heb leren kennen. Een binnenvetter als hij is. Maar als hij spreekt, is het echt. Omdat de woorden uit de diepte van die Vlaamse onderbuik komen.
Ik heb een voorliefde voor mensen met het hart op de tong, met een grote naturel. Vaak mature vrouwen die nooit geleerd hebben om zich anders voor te doen dan ze zijn. Ja, ik ben een “vriend van Dorothy”, maar ik heb ook een voorkeur voor moederfiguren bij wie je op de schoot kan zitten. Ik weet niet wat dat over mij zegt. Freud heeft hier ongetwijfeld dikke boeken over geschreven.
Ik heb geluisterd naar verhalen over kanker, verdriet en dood.
Maar ook over hoop, verwachting en geluk in een klein hoekje.
Ik heb het hele land afgereisd: van Spiere-Helkijn, over Smeerebbe-Vloerzegem tot in Gingelom. En ik daag je uit om die gemeenten op de blinde kaart van Vlaanderen te leggen zonder Google te gebruiken.
Intussen klinken die namen voor mij even vertrouwd als Kampong Speu, Stung Treing of Tbong Khmum. This isn’t Kansas anymore, maar ik ben niet vergeten wie ik ben of waar ik vandaan kom.
Tenslotte ben ik ook maar in Cambodja komen aanwaaien en ik ben the yellow brick road beginnen te volgen om te kijken wie of wat er op mijn weg zou komen, wetend dat ik ooit wel eens terug naar huis zou gaan.
Ik vind het fijn om hier uitgedaagd te worden. Dat wat voor mij vanzelfsprekend is op losse schroeven te zetten.
Wat mij, na bijna zes jaar in dit land, nog altijd verbaasd is de afwezigheid van een overkoepelend ‘systeem’, een overheid die bij ons het fundament van de samenleving is. Ik betrap er mezelf op dat ik in een reflex soms nog wil terugvallen op een referentiekader. Dat ik het recht heb om stipt op tijd met de bus te vertrekken, omdat dat zo op de website stond.
Hier weten ze al lang dat de alleswetende tovenaar van Oz eigenlijk een ordinaire knoppendraaier is die een rookgordijn optrekt.
Het idee dat alles een vaste prijs heeft die je vooraf kan opvragen, met een wettelijk kader en een verantwoordelijkheid en dat je anders je verhaal kan halen bij een ombudsdienst. Dat zijn allemaal dure woorden die hier wenkbrauwen doen fronsen.
Hier weten ze al lang dat de alleswetende tovenaar van Oz eigenlijk een ordinaire knoppendraaier is die een rookgordijn optrekt en dat je het uiteindelijk allemaal zelf moet doen.
Cambodjanen nemen simpelweg het recht in eigen handen. Als ze zien hoe een handtas gestolen wordt, door twee gasten op een brommer, roepen ze “jààw, jààw” naar elkaar, “dief”, en dan loopt iedereen er achteraan.
Die solidariteit is mooi, maar de afloop geeft je soms koude rillingen. Want als ze de onverlaten te pakken krijgen, worden die op straat gelyncht door de menigte. Want er is weinig vertrouwen in justitie en eerlijke rechtspraak.
Er is wel een groot geloof in ‘hogere krachten’. Wie of wat dat precies zijn, is niet duidelijk. Maar zij hebben werkelijk de touwtjes in handen. Geen tribunaal of orakel, maar geesten van overledenen die nog altijd een belangrijke rol spelen.
Een beetje zoals onze katholieke heiligen met hun turbulente levens, die zouden hier niet uit de toon vallen. Onze-Lieve-Heer is dan weer minder populair. Dat Jezus eerst dood was en daarna toch weer levend, maakt weinig indruk in een land waar iedereen om de drie verhalen reïncarneert.
Hoe belangrijk geesten hier zijn, ontdekte ik toen ik meeliep met een Indische kinderarts die al meer dan 20 jaar in Cambodja werkt.
Dat Jezus eerst dood was en daarna toch weer levend, maakt weinig indruk in een land waar iedereen om de drie verhalen reïncarneert.
Van een moeilijk kind, zo vertelde hij, wordt gezegd dat het behekst is door de moeder uit z’n vorig leven. En die geest moet verjaagd worden met gebeden en zuiveringsrituelen. Monniken zijn hiervoor een eerste aanspreekpunt, want die hebben toegang tot dat ‘hogere’.
En als die niet kunnen helpen, is er altijd een lokale genezer. De zogenaamde grue khmer, het woord ‘grue’ is een verbastering van goeroe.
Dat kan een medicijnman zijn, maar ook een toekomstvoorspeller die probeert in te schatten hoe de symptomen verder zullen evolueren.
Deze mannen hebben veel aanzien in het dorp omdat ze al jarenlang als genezer werken. Of omdat ze tegelijkertijd ook de dorpschef zijn en er dus een natuurlijk gezag van hen uitgaat.
Het zijn in elk geval geen artsen met een medische opleiding. Ze raden bijvoorbeeld aan om het kind in te smeren met dierenbloed of met een mengsel van kruiden en gemalen bloedzuigers.
Vaak combineren ouders zo’n tovertherapie met een behandeling bij de Indische pediater. Die ziet de medicijnmannen niet als concurrenten, hij gaat zelfs mee in het verhaal over een boze geest die tot rust gebracht moet worden.
Je kan dat allemaal kinderlijke eenvoud noemen, maar soms is naïviteit ook een kracht. En mensen vertellen erover met een puurheid die ik zo mooi vind.
Ik wil dat niet per se verheerlijken, ik vind het gewoon belangrijk om te weten dat dit ook bestaat. Als ik ooit weer wakker word in Vlaanderen wil ik kunnen zeggen “Deze plek bestaat echt en het was er niet allemaal even goed, maar het meeste was erg mooi”. En dan hoop ik dat jullie mij geloven.