“Orkun”, is één van de eerste woordjes die je hier leert: “Dankjewel”. Maar het gaat mij even over dat “Bong”, een verwijzing naar iemand die ouder is dan jij. In de Cambodjaanse cultuur is leeftijd erg belangrijk. Grootouders krijgen logischerwijze het meeste respect. Als je voor hén het typische begroetingsgebaar maakt, met de handpalmen tegen elkaar, komen je vingertoppen aan je neus. Voor iemand die even oud is als jij, houd je je handen lager en gebruik je een andere aanspreektitel. Tieners moeten geduldig wachten tot ze groter zijn, om te mogen meepraten.
De helft van de Cambodjanen is jonger dan 25 jaar. Als veertiger ben ik voor de meesten dan ook een “Bong-broh”, een oudere broer. Ik geniet van dat respect, daar hoef ik niet flauw over te doen, zeker als het van mooie jongens komt. Hun generatiegenoten in Europa beginnen mij stilaan een oude zak te vinden.
Soms noemt iemand me “poe”. En hoewel dat “jongere oom” betekent, voelt het voor mij nogal oud. Misschien omdat het me aan “opoe” doet denken. Dan word ik liever gebongd. Dat past beter bij mij. Ik mag toch ook eens ijdel zijn?
Het is niet ongewoon dat mensen mij op de man af vragen hoe oud ik ben, zodat ze precies weten waar ze mij in die hiërarchie moeten plaatsen. Als ik zeg dat ik al vier decennia meega, is de volgende vraag of ik dan een gezin heb, want een vrijgezel van mijn leeftijd bestaat in hun cultuur niet. Ik krijg dan ook verbaasde blikken als ik zeg dat ik alleen ben.
De volgende vraag is dan steevast of ik geen Cambodjaanse vrouw wil. Blijkbaar heeft iedereen wel ergens een zus of een nicht rondlopen die nog niet van straat is. En een Europeaan in de familie binnenhalen, lijkt een goeie financiële deal. Op een keer liet een straatverkoper mij zelfs kiezen: hij had een “Bong-srei”, een oudere zus. Maar er was ook de “Oun-srei”, als ik op jongere meisjes zou vallen. Ik heb hem beleefd geantwoord dat ik eigenlijk gewoon maar één van zijn limoensapjes wilde kopen.
Op een bepaald moment bereiken vrouwen de bloemetjesleeftijd. Dan beginnen ze losse kleren te dragen met fleurige motieven, die er voor mij uitzien alsof ze de hele dag hun pyjama aanhouden.
Zelf vind ik het moeilijk om de juiste aanspreking te kiezen. “Oun” is inderdaad iemand die jonger is, maar het klinkt ook een beetje als “kind” en ik wil natuurlijk niemand beledigen. Ik ben sowieso al slecht in leeftijden raden en Aziaten zien er meestal jonger uit dan ze werkelijk zijn, wat het allemaal nog verwarrender maakt.
Op een bepaald moment bereiken vrouwen, wat ik noem, de bloemetjesleeftijd. Dan beginnen ze losse kleren te dragen met fleurige motieven, die er voor mij uitzien alsof ze de hele dag hun pyjama aanhouden. Maar mag ik zo’n dame dan “grootmoeder” noemen of kies ik toch beter “tante”? Want het is een ongeschreven regel dat je vrouwen nooit te oud mag inschatten, toch? Of is dat enkel in Europa zo?
Onze cultuur is in elk geval helemaal gefocust op ‘jong’ en ‘verjonging’. Bij ons staan de kinderen bovenaan die sociale ladder. Ouders laten hun plannen al te makkelijk beïnvloeden door hun zeurende kroost. “We gaan naar huis, want de kleine heeft honger, de kleine is moe of mist zijn favoriete speelgoedje”.
En eigenlijk is dat redelijk recent. Ik denk dat ik zelf, nu ik erop terugkijk, het kantelmoment heb meegemaakt. Mijn ouders waren blij dat ze het beter hadden dan de oorlogsgeneratie die voor hen kwam. De strenge gedragscodes uit de jaren 50 en 60 werden soepeler. Ik ben niet meer opgevoed met “zwijgen aan tafel”, maar nog wel met “beleefd een handje geven” en “met twee woorden spreken”.
Ik herinner mij dat we op nieuwjaarsbezoek gingen bij een oudtante, die dan samen met mijn grootmoeder Elixir d’Anvers dronk en herinneringen ophaalde aan voor mij onbekende familieleden. Mijn broer en ik werden verondersteld om de hele namiddag onbeweeglijk op een stoel te blijven zitten. Strips lezen mocht nog net, smartphones bestonden natuurlijk niet, en we kregen chocolaatjes en wat zakgeld als zoenoffer. Maar we zouden beleefd wachten tot de verhalen uit de oude doos uitverteld waren.
Als het op de Cambodjaanse manier kan, lijkt het plots veel minder erg om ouder te worden.
En datzelfde geduld merk ik in Cambodja. Maak je geen illusies, ook hier lopen jongeren te appen en te tiktokken alsof ze aan hun telefoon vergroeid zijn. Maar zodra oma en opa ten tonele verschijnen, springen ze bijna in de houding. Grootouders wonen op hun oude dag ook bij het gezin van hun kinderen. Daarom is het zo belangrijk om een nageslacht te hebben, het is een levensverzekering in een land zonder pensioensysteem.
Als het op de Cambodjaanse manier kan, lijkt het plots veel minder erg om ouder te worden. Je zal als eerste uit het gezelschap eten aangeboden krijgen en er is altijd wel een viriele kerel die je zware koffer draagt.
Als je ergens in slaap valt, omdat je een glaasje teveel ophebt, wordt dat heel teder met de mantel der liefde bedekt. En je wordt “meneer” genoemd. Of “Luok-taa”, wat “meneer de grootvader” betekent. Eerlijk, ik begin er nu alvast naar uit te kijken.