Cambodja ontdekken is als een oude rommelzolder opstappen. Dit land is in de tijd blijven stilstaan, en dat bedoel ik positief. Het is in elk geval een godvergeten land. Letterlijk. God is vergeten dat hij het ooit gemaakt heeft. En de wereld met hem.
Bovendien is ‘lange termijn denken’ een moeilijk concept. God schept de dag en we ploeteren ons erdoor. En morgen is een andere dag. Het is een Cambodjaanse mentaliteit en intussen heb ik er ook een slag van weg. Aan elk loshangend touwtje knopen de Cambodjanen weer een nieuw verlengstuk vast en je hebt geen idee waar het zal eindigen.
De cyclo’s hebben duidelijk hun beste tijd gehad, maar worden telkens opnieuw opgelapt met reserveonderdelen van oudere exemplaren. Ze zullen blijven rondrijden tot ze spontaan uit elkaar vallen, de fietsen én de mannen die ermee rijden.
Dat groezelige kantje van dit land spreekt mij net aan. Het gevoel dat het nog niet ‘af’ is, houdt een belofte voor de toekomst in. Intussen hangt het land met plakband en ijzerdraad aan elkaar en dat mag, wat mij betreft, nog even zo blijven.
Ik beperk mij in Cambodja tot observeren en beschrijven van wat ik rond mij zie. Verregaande sympathie, maar geen symbiose. Dat ben ik. Dit land is van de Cambodjanen en ik wil hen hier in hùn waarde laten. Maar ik heb niet de ambitie om iets te veranderen. Ik denk altijd ‘dit is mijn land niet’.
Ik probeer hier zo goed als dat kan Cambodjaan onder de Cambodjanen te zijn, maar mijn huidskleur vertelt een ander verhaal. Ik zal altijd ‘Barang’ blijven – vreemde.
Dit land hangt met plakband en ijzerdraad aan elkaar en dat mag, wat mij betreft, nog even zo blijven
Eén keer ben ik in zo’n gesprek met een winkelier hardnekkig Cambodjaans blijven spreken, terwijl hij koppig doorging in het Engels. Een bizarre conversatie, die perfect in een absurde toneelvoorstelling zou passen. Samuel Beckett heeft ooit voor minder de Nobelprijs voor Literatuur gekregen.
Ik ben jaloers op de fiere eigenwaarde van dit volk. De Cambodjanen zijn trots op wat ze wél hebben en kunnen het leven recht in de ogen kijken, met een blik van ‘kom maar op met je tegenslagen’.
Toegegeven, ook hier fietsen kinderen voorbij met grote vuilniszakken vol flessen en blikjes, waar ze een bedrag per kilo voor krijgen. Eén keer kijkt zo’n jongen op van zijn werk en een paar seconden hebben we oogcontact. Daarna zoekt hij naarstig verder tussen de rommel, terwijl ik nog een slokje neem van m’n glas wijn.
Als ik het even niet meer weet, ga ik hier aan de straatkant zitten. Een uurtje eenvoudigweg naar Cambodjaanse weggebruikers kijken, kan me instant vrolijk maken. Ik heb de indruk dat ook zij niet altijd weten waar ze naartoe gaan. En dat geeft troost.
Wat heb ik toch met vergane glorie? Met grandeur die niet meer is, met verdoft goud en bestofte dromen die niet mochten zijn? Wij zullen tot de laatste snik blijven drinken op het leven, terwijl de wereld rondom ons vergaat, in dit geval: verzinkt in de modder. Sinds ik dit heb ervaren, begrijp de muzikanten van de Titanic beter.
En de veranderingen gaan snel. Het Cambodja zoals ik het vandaag ken, en zoals ik het hier beschrijf, zou over een aantal jaar wel eens grotendeels verdwenen kunnen zijn. Het is hier zo clean geworden, dat de ziel uit deze plek lijkt weggeknipt. Alsof je plots een rechte lijn trekt door een bochtig labyrint, zodat je meteen de uitgang toont en al het speelplezier wegneemt.
Ik vraag me af hoe Sihanoukville er bij mijn volgend bezoek zal uitzien. Gaat de stad als een opstandige puber rebelleren tegen deze waanzinnige toestand? Misschien zakken deze kolossen na een tijd wel vanzelf in elkaar.
Wat heb ik toch met vergane glorie? Met grandeur die niet meer is, met verdoft goud en bestofte dromen die niet mochten zijn?
In een flits bedenk ik dat het makkelijker zou zijn om een app te ontwikkelen, ‘Where is my ladder?’, zodat je op elk moment de dichtstbijzijnde kan lokaliseren. Zo hoef je niet voortdurend heen en weer te rijden. Maar ik moet ophouden met een logica achter de dingen te willen vinden. ‘Het grote waarom’, waar ik al zo lang naar zoek, bestaat misschien helemaal niet.
“Wat doe ik hier eigenlijk?”, is natuurlijk ook een vraag die af en toe door mijn hoofd spookt. Ik ben een beetje op de dool. Dat wil zeggen: ik heb geen heel duidelijk toekomstplan. Soms is ‘volhouden’ iets dat je doet omdat je te ver gekomen bent om terug te gaan. In mijn geval ook letterlijk. Alsof de wereld aan deze rivier ophoudt en er geen andere optie was, dan hier te blijven.
Ik hoef aan niemand verantwoording af te leggen, ik heb enkel een computer om mee te nemen en een rugzak met kleren. Als het op de Cambodjaanse manier kan, lijkt het plots veel minder erg om oud te worden. Je zal als eerste uit het gezelschap eten aangeboden krijgen en er is altijd wel een viriele kerel die je zware koffer wil dragen. Eerlijk, ik begin er nu al naar uit te kijken om hier oud te worden.
Al staat mijn rugzak altijd vertrekkensklaar.
De podcast “Het is ochtend in het Avondland” houdt er even mee op. Na een korte pauze komt er een tweede reeks met wekelijkse verhalen uit Cambodja.
Seizoen één blijft intussen online en kan je zo vaak als je wil opnieuw beluisteren via de verschillende podcastapps. Reacties blijven welkom via de website of via email.
Dankjewel allemaal voor het lezen en luisteren en voor jullie steun.