Ik ben op de Psahr Nat, de belangrijkste markt van Battambang, in het noordwesten. Het is officieel de tweede stad van Cambodja, maar voelt voor mij meer aan als een pittoresk dorpje langs de rivier, dat je bij toeval ontdekt tijdens een rondreis door Zuid-Europa. Battambang was dan ook erg geliefd bij de Fransen, die hier aan het begin van de twintigste eeuw onder meer deze overdekte markt gebouwd hebben. De okerkleurige voorgevel in art-deco-stijl heeft de vorm van een driehoek, met verschillende lagen die smaller worden naar boven toe en met een spits torentje als kroonjuweel. Pas wanneer ik er oude foto’s van zie, begrijp ik het oorspronkelijke concept beter.
Wat nu een binnenstraat is, met de vrolijke eetkraampjes onder een dak van tentzeilen, was toen helemaal open zodat de markt uit twee aparte delen bestond. Het eigenlijke kopen en verkopen, met roepende handelaars en nieuwsgierige klanten, speelt zich vandaag vooral rond en voor het gebouw af. Bloemen, vissen, groenten en kruiden liggen er kriskras door elkaar op de grond, tot wel vier of vijf meter voorbij de eigenlijke hal, zodat het lijkt alsof de markt met de jaren uit haar voegen gebarsten is en telkens meer ruimte heeft ingenomen.
Maar op de foto uit de jaren 30 zie ik een erg cleane constructie en steekt er niks of niemand buiten de muren. Waar toen auto’s geparkeerd stonden, hangen nu grote reclame spandoeken aan geïmproviseerde winkeltjes. Aan elk loshangend touwtje knopen de Cambodjanen weer een nieuw verlengstuk vast en je hebt geen idee waar het zal eindigen. Ik heb mij al vaak afgevraagd af of de Franse architect zijn eigen bouwwerk nog zou herkennen, als hij hier kon terugkomen.
Aan elk loshangend touwtje knopen de Cambodjanen weer een nieuw verlengstuk vast en je hebt geen idee waar het zal eindigen.
Ik ga het liefst eten in een familierestaurantje halfweg de binnenstraat. De grootmoeder, een klein vrouwtje met een krom gewerkte rug, is de koningin van haar zaak. Ze heeft zes op elkaar gestapelde plastic tuinstoelen nodig, om comfortabel aan haar tafel te kunnen zitten. Maar vanop die troon heet ze je welkom met een hemelsbrede glimlach. Haar terras geeft een perfect overzicht. Je ziet klanten komen en gaan, leveranciers van vlees of eieren voorbijkomen en politieagenten die even hun dienst staken om een koffie te drinken. Na een tijdje herken ik dezelfde gezichten. Zo wacht ik altijd tot ik het zotteke van Battambang zie. Een smalle jongeman met een onbehandelde psychische aandoening. Meestal gaat hij ergens op de grond zitten en begint hij breeduit te lachen naar alle voorbijgangers.
Af en toe ontstaat er een conflict, als hij in de weg zit voor een passerende brommer. Maar ik heb de indruk dat iedereen hem kent en dat er een stilzwijgende afspraak is tussen de Battambangers om voor hem te zorgen. Soms zie ik dat hij in zijn broek geplast heeft en dan ga ik ervan uit dat er altijd wel iemand zo lief is om zijn kleren te wassen.
Ik ben in Battambang voor het circus. De markt is natuurlijk al een attractie op zich, maar ik heb het over de circusschool, Phare Ponleu Selpak, waar ik een reportage over ga maken. ’s Avonds ben ik uitgenodigd in de grote tent, even buiten de stad, om een voorstelling van de leerlingen te zien. Ze brengen een mix van kolder en acrobatie. Klassieke clowns, met grote rode monden maken het publiek aan het lachen met hun weidse gebaren en expressieve gezichten. Maar ze kunnen ook balanceren op een toren van ronde buizen en wiebelende planken. Of een menselijke toren maken waar ze met de nodige tuimelingen weer afspringen en op de schouders van hun collega’s terechtkomen. Live-muzikanten versterken die spannende momenten met opzwepende ritmes.
Als het de circusartiesten lukt om weer veilig en wel op grond te komen, zijn ze daar zelf zó blij om dat ze spontaan beginnen te dansen.
Misschien zijn de circuskunsten nog niet helemaal perfect, af en toe leunen ze gevaarlijk ver voorover om hun evenwicht te vinden, maar het enthousiasme van deze jonge artiesten vind ik erg aanstekelijk. Als het hen lukt om weer veilig en wel op grond te komen, zijn ze daar zelf zó blij om dat ze spontaan beginnen te dansen. En als toeschouwer ga ik graag mee uit de bol. Na de voorstelling kom ik met een erg goed gevoel naar buiten.
Voor mijn reportage heb ik een Vlaamse circusartiest uitgenodigd, die met de Cambodjanen zal samenwerken. Lennert, zo heet hij, wil dat de studenten iets persoonlijks aan de voorstelling toevoegen, zodat het meer theater wordt en hij het circus kan lostrekken uit de Bassie-en-Adriaan-hoek, waar het vaak nog inzit.
Eén van de jongeren houdt bijvoorbeeld van vissen en gebruikt daarvoor een cirkelvormig net, dat je met een sierlijke zwaai op het wateroppervlak opengooit. Gewichtjes doen het naar de bodem zakken en als het goed gaat, haal je het daarna boordevol vis weer naar boven. Op het podium maakt Lennert van het visnet een springtouw, dat de acrobaten om de beurt doen ronddraaien terwijl de anderen er over en onder duikelen.
En zo komt de ruwe diamant, die dit land is, op een creatieve manier in de reportage tot leven.
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.