Zo’n tien kilometer buiten de stad ligt Otres Beach. Toen ik de eerste keer in Sihanoukville was, in 2015, hadden Belgische expats mij hier mee naartoe genomen. “Cambodjanen gaan meestal naar Sokha beach of Independent beach (vlakbij de rotonde met de leeuwen), maar de westerse toeristen komen naar Otres”, klonk het toen. Het werd inderdaad een heel fijn weekend aan de zee. De Golf van Thailand, zoals de zee daar heet, heeft weinig getijden. Je kan met je strandstoel op twee stappen van het water je glas wijn leegdrinken. Of heerlijke vers gebarbecuede pijlinktvisje eten. Ons eenvoudig gastenverblijf stond langs een zandweg, waar af en toe koeien moesten oversteken.
De strandbars waren uit bamboe hout. Het had allemaal iets heel authentieks.Drie jaar later, in september 2018, ga ik er opnieuw naartoe. De bamboe constructies en de zandweg zijn er nog. De koeien ook. Maar de plek ligt er verlaten bij. Parasols zijn omgewaaid, strandstoelen liggen te rotten in het water. Toegegeven, sommige strandbars zijn gesloten omwille van het regenseizoen. Ze zullen pas in november opnieuw open gaan, als de dagelijkse stortbuien ophouden. Maar vele zaken staan te koop of te huur. En andere zijn al overgenomen…door Chinezen. Wie nog naar Sihanoukville gaat, rijdt zo snel mogelijk door naar de pier, om de boot te nemen naar één van de paradijselijke eilanden voor de kust. Koh Rong en Koh Rong Samloem (‘Koh’ betekent simpelweg ‘eiland’) hebben inderdaad idyllisch witte zandstranden, waar het fijn is om uit te waaien.
Maar die ongelooflijke transformatie van de stad fascineert mij en ik neem mij voor om minstens één keer per jaar naar Sihanoukville te gaan, om de verwoesting te bekijken. In 2019 herken ik enkel nog de gouden leeuwen, de rest van de stad is één grote werf. De straten, zelfs de hoofdweg naar de rotonde rond het standbeeld, zijn één grote modderpoel. Het heeft geen zin om ze opnieuw aan te leggen, want ze zouden toch binnen de kortste keren weer stuk gereden worden door de vrachtwagens en zware machines die af en aan rijden. Het is opnieuw september en dus regenseizoen, maar niemand schijnt gedacht te hebben aan fatsoenlijke riolering. Milieuactivisten zeggen dat het afvalwater rechtstreeks naar de zee gaat, van zwemmers en cocktailbars is op dat moment al lang geen sprake meer.
Otres beach is helemaal weg, maar het dorpje met dezelfde naam bestaat nog. Het dagelijkse leven gaat er zijn gewone gangetje, al bestaan de wegen ook hier uit modder en plassen. De tuk-tuk die mij er naartoe brengt, verdwijnt tot voorbij de bovenkant van de wielen in het water. Ik moet mijn voeten opheffen om ze droog te houden. Maar zoals gezegd blijven Cambodjanen gewoon doen wat ze altijd doen en die mentaliteit brengt mij heelhuids op mijn bestemming. Dat is een klein pensionnetje van een Française. Ze is in Otres komen wonen toen het er nog peis en vree was en ze houdt nu als dappere Gallische stand tegen de oprukkende bouwwoede.
Vlakbij het dorpje leggen de Chinezen een hele nieuwe stad aan met condo’s en casino’s. Rond het pension wordt elke beschikbare oppervlakte afgegraven en opnieuw bebouwd. ’s Avonds probeer ik in deze bizarre buurt wat vertier te zoeken. Dronken Schotten hijsen luidruchtig het glas in een cafeetje, vroeger wellicht een goed draaiend guesthouse. Ik zet mij discreet aan de toog en bestel een wijntje, maar één van de mannen heeft mij gezien en komt op mij af. Hij nodigt mij uit om op deze plek, tussen stukken omgewoelde grond en moddervelden in, aan hun brasspartij deel te nemen. Sindsdien weet ik hoe de apocalyps er zal uitzien. Wij zullen tot de laatste snik blijven drinken op het leven, terwijl de wereld rondom ons vergaat, in dit geval: verzinkt in de modder. Sinds ik dit heb ervaren, begrijp de muzikanten van de Titanic beter.
In 2020, bij het uitbreken van de pandemie, zijn de meeste Chinezen halsoverkop vertrokken uit Sihanoukville. De half afgewerkte mastodonten hebben ze achtergelaten, tot er later misschien betere tijden aanbreken. Ik wil deze nieuwe archeologische laag van verval graag gaan onderzoeken.
Een streng reisverbod binnen Cambodja heeft daar lang een stokje voor gestoken. Maar nu de coronamaatregelen weer een stukje soepeler worden, staat mijn besluit vast: ik ga terug naar de kust.
“Onze vredige haven staat voor je klaar”, schrijft Manon, de Française en daarmee is mijn reis naar het zuiden zo goed als geboekt.