De Thai zitten niet zo in mijn hart. Het kan met het massatoerisme te maken hebben, maar ik mis er de authenticiteit die ik in Cambodja zo op prijs stel. Tijdens de voorbije vijf jaar heb ik mij wel verdiept in de woelige Thaise politiek, want Bhumibol heeft een erg verdeeld land achtergelaten.
Om het kort samen te vatten: de oude politieke generatie houdt vast aan de macht en jongeren willen verandering. Al meer dan een jaar wordt er op straat geprotesteerd tegen de regering. En zoals dat gaat met langdurige conflicten, verliezen media hun geduld en hun aandacht. “Als er écht nog eens iets gebeurt, mag je het altijd laten weten”, zegt mijn eindredacteur dan. Maar een zoveelste betoging is geen nieuws meer.
Er wordt me duidelijk gemaakt dat ik beter een artikel zou schrijven over de rijke cultuur van Thailand, in plaats van mij er te moeien met de binnenlandse politiek.
Ik heb net bewondering voor het doorzettingsvermogen van deze manifestanten. In 2018 kon ik Parit Chiwarak ontmoeten, nu één van de leiders van dat straatprotest, maar toen nog een schuchtere student. Zelfs het kneusje van de klas: een intelligente jongeman, maar een beetje corpulent en met een licht spraakgebrek. Al wikt Parit zijn woorden als hij met mij praat, uit schrik voor het regime.
Dat die vrees niet onterecht is, merk ik een jaar later als ik een nieuwe reportage wil maken over critici en activisten in Thailand. De politie heeft lucht gekregen van mijn plan en ik word ’s ochtends aan mijn guesthouse opgewacht door zes agenten, die mij meenemen voor verhoor. Er wordt me duidelijk gemaakt dat ik beter een artikel zou schrijven over de rijke cultuur van Thailand, in plaats van mij er te moeien met de binnenlandse politiek.
Na de bolwassing mag ik als vrij man het politiekantoor verlaten. Een week later krijgt het verhaal nog een venijnig staartje op de luchthaven van Bangkok. Ik wil inchecken voor een vlucht naar Phnom Penh, maar als ik bijna door de controle ben, trekt de douanier mijn paspoort plots weer naar zich toe. Ik mag naar Cambodja vliegen, maar daarna ben ik niet meer welkom in Thailand. Nooit meer.
Uiteraard blijf ik het Thaise burgerprotest van een afstand volgen. Ik zie hoe Parit voor het oog van de camera’s op de barricade gaat staan. Hij laat zich nu Pinguïn noemen, waar hij inderdaad een beetje op lijkt. In plaats van in een hoekje weg te kwijnen, heeft hij van zijn opvallende uiterlijk zijn handelsmerk gemaakt.
Ik wou dat ik op zulke korte tijd mijn zelfvertrouwen zó kon opkrikken. Zonder scrupules spreekt hij zich uit tegen de premier en tegen de monarchie. Dat brengt hem uiteindelijk in de gevangenis, omdat hij de strenge wet op majesteitsschennis heeft overtreden.
En die majesteit is intussen de zoon en opvolger van Bhumibol: koning Rama X. Vajiralongkorn, zoals hij heet, is absoluut geen compromisfiguur zoals zijn vader. Hij heeft op z’n zachtst gezegd een dubieuze reputatie.
Hij heeft ooit zijn poedel, het hondje FuFu, tot luchtmaarschalk benoemd, hij heeft al vier echtgenotes en een koninklijke concubine op zijn liefdespalmares staan en hij zou persoonlijk de opdracht hebben gegeven om critici uit de weg te ruimen. Maar het ergste van al: hij schijnt geen gevoel voor humor te hebben.
Vajiralongkorn is ook nog eens de rijkste monarch ter wereld, veel rijker dan de Windsors in Groot-Brittannië. Hij pendelt graag heen en weer tussen Thailand en Duitsland. En desnoods vliegt hij zelf, want hij is ook piloot.
Het uitdrukkingsloze gezicht van de Thaise koning het protserige witte uniform en de overdreven decoraties werken vooral op mijn lachspieren/
Die rijkdom en de letterlijk kruiperige houding van de Thaise hofhouding zijn hem waarschijnlijk in de loop van de jaren naar het hoofd gestegen. Maar Bhumibol heeft toch, geheel volgens de traditie, de troon aan zijn zoon doorgegeven.
En dus hangen er sinds 2016 overal portretten van deze Rama X in Bangkok. Vanuit zijn metershoge gouden fotolijsten kijkt hij op je neer met de blik van het “God ziet u, hier vloekt men niet”-oog. Wellicht is het de bedoeling dat ik onder de indruk ben van zijn gezag en zijn status. Maar het uitdrukkingsloze gezicht van de man, het protserige witte uniform en de overdreven decoraties werken vooral op mijn lachspieren.
En ik ben niet de enige. Op sociale media gaan al langer spotprenten rond, maar ook op straat maken de Thai hun koning belachelijk. Bijvoorbeeld door een crop top aan te trekken, een minuscuul naveltruitje, het favoriete kledingstuk van de koning. De Duitse pers, die altijd op de loer ligt, heeft Vajiralongkorn al meer dan eens kunnen fotograferen met zo’n ding aan.
Als Pinguïn, met zijn bolle buik, zo’n crop top aantrekt, dan spat de ironie van de foto. Rond zijn geprononceerde navel is plaats genoeg voor boodschappen als ‘meer democratie’, ‘meer vrijheid’ en ‘minder monarchie’.
“Hoe gaat dit aflopen?”, vraagt mijn eindredacteur, die het verhaal graag wil archiveren om achter andere conflicten te kunnen aanlopen. Maar dat is niet duidelijk. Het protest blijft duren, maar de eerste minister laat zich niet intimideren. En de koning al helemaal niet. Misschien kan de Belgische diplomatie mij helpen om later, als de strenge coronamaatregelen opgeheven worden, toch opnieuw naar Thailand te reizen. In elk geval blijf ik de avonturen van Penguin in het land van Vajiralongkorn op de voet volgen.
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.