Ze stapt op mij af met vaste tred. Haar hoofd, getooid met een typische Cambodjaanse kramaai-doek, houdt ze fier rechtop als ze praat. Het duurt even voor ik door heb dat deze oudere vrouw Frans tegen me spreekt. Ik ontmoet haar op de markt van Kien Svay in de Cambodjaanse provincie Kandal, op zo’n 20 kilometer van hoofdstad Phnom Penh. Daar heeft ze vroeger nog gewerkt, vertelt ze me. “Voor de Barang”, zoals Fransen – en bij uitbreiding “vreemdelingen”- hier genoemd worden.
Ze gaat er van uit dat elke Europeaan Barang is en dus Frans begrijpt. Ze spreekt haar woorden heel keurig en voornaam uit, met een accent dat een beetje lijkt op dat van de Provence. Met iets meer nasale klanken dan nodig.
Maar er zijn niet veel Cambodjanen meer die zich het voormalige Frans Indochina nog herinneren.